Waarom ik (toch) een mondkapje draag
Mijn directeur ziet er met zijn lichtblauwe mondkapje uit
als een succesvol hersenchirurg die net uit een operatie is weggelopen – zij
het dan in maatpak met bijpassende riem en schoenen. Mijn ene collega ziet
eruit als een overvaller die op het punt staat met doorgeladen wapen een bank
binnen te stormen en de ander als een schoonheidsspecialiste die een klant met
hardnekkige acne gaat behandelen. Als ik in de spiegel kijk, zie ik een dakloze
heroïneverslaafde die in een vlaag van paranoia bedacht heeft dat ze zichzelf met
een lapje voor haar mond kan beschermen tegen hiv.
We dragen het allemaal, sinds vorige week vrijdag, in alle
mogelijke varianten, en het is meteen al een accessoire zoals een tas: het is
een fashion statement waarmee je laat zien waar je je bevindt in het spectrum
van fashionista’s, merkengekken, eigenzinnigen, sceptici, neuroten en gezellige
zelfmakers. We dragen het allemaal. Ik ook.
Ik geloof niet dat het mondkapje mij beschermt tegen het virus. Ik geloof evenmin dat ik door het dragen van zo’n ding mijn collega’s en leerlingen bescherm als ik het virus bij me draag. Waarom? Omdat ik er niks van geloof dat de mensen hun stoffen mondkapjes elke dag op 60 graden wassen. Dat ze alleen de elastiekjes aanraken en niet het kapje zelf. Dat ze na het afzetten hun stoffen kapje in een plastic zakje bewaren of het wegwerpexemplaar meteen weggooien. Of dat ze bij het op- en afzetten steeds hun handen wassen. Ik zie leerlingen die hun kapjes tijdelijk onder hun kin schuiven en collega’s die ze aan een oor laten bungelen. Kortom: we gebruiken ze niet zoals het zou moeten om ze optimaal te laten functioneren en dus zijn ze zinloos.
Waarom ik er toch een draag? Omdat ik ten diepste geloof in
collegialiteit. In gedeelde verantwoordelijkheid en de kracht van de
meerderheid. Als het voor de mensen met wie ik een groot deel van mijn dagen
doorbreng geruststellend is dat ik een mondkapje draag, doe ik dat, ook al vind
ik het niet nodig. Dat maakt me geen slaafse navolger maar wel iemand die het
principe van ‘pick your battles’ huldigt. Intimideren? Treiteren? Dwang?
Probeer het en je hebt een slechte aan me. Was het dwingende advies een
mondkapje te dragen een gebod geweest? Grote kans dat ik het had geweigerd.
Maar nu het blijkbaar veel van mijn collega’s en leerlingen een goed en veilig
gevoel geeft dat we een mondkapje dragen, doe ik eraan mee.
Groepsdruk? Ja. Geen zin in gedoe? Absoluut. Weg van de
minste weerstand? Ook dat. Maar ik besteed mijn energie liever aan
confrontaties die er voor mij echt toe doen, met een jongen die in mijn les een
klasgenoot met een flauwe grap kwetst of met een collega die eigengereide
beslissingen neemt en een schrijnend gebrek aan collegialiteit en loyaliteit
laat zien. Mondkapje of niet, dan schuimbek ik.
Reacties
Een reactie posten