meisjes II
Nog even over de meisjes.
De vorige keer dat ik over ze schreef, ging het over meisjes
die in therapie gaan omdat ze zichzelf uithongeren of op een ander manier
ernstig beschadigen. Niks van wat ik toen schreef was verzonnen, trouwens. ‘Maar
dat zijn wel erg extreme verhalen,’ hoor ik je zeggen, ‘de meeste meisjes
kunnen gewoon functioneren.’
Dat is natuurlijk zo. Er zijn nog altijd meer meisjes die niet
in therapie gaan en die niet lijden aan een aandoening die in handboeken voor
psychologen staat beschreven.
Maar toch.
Het RIVM constateerde in 2019 in de fact sheet Mentale
gezondheid van jongeren dat er drie risicofactoren zijn voor psychische
problemen: erfelijkheid, persoonlijkheidsfactoren en… vrouw zijn. In 2017 had volgens
deze bron 9% van de jongens emotionele problemen, tegenover 26% van de meisjes.
Wie in het middelbaar onderwijs werkt, heeft deze bronnen
niet nodig. Die ziet het gebeuren, volop, bij misschien wel de helft van alle
meisjes. Ook de meisjes die elke dag op
school zijn, die zonder calorieën te tellen hun boterhammen weghappen, die met
een mes een appel in stukjes snijden en niet hun benen aan flarden, ook zij
zijn hun eigen aartsvijand.
Kijk maar eens naar het meisje dat haar appel opeet op de wc
uit angst dat de jongen voor haar weer zegt dat ze smakt. Het meisje dat elke
avond alle aantekeningen die ze in de lessen heeft gemaakt overschrijft omdat
ze geen gekras wil in haar schriften. Het meisje dat in tranen is als ze een
cijfer lager dan een acht haalt. Het meisje dat pas wil gaan slapen als ze
honderd sit-ups en honderd crunches heeft gedaan. Het meisje dat die peperdure
nieuwe broek niet meer aandoet omdat haar vriendin zei dat haar gespierde
kuiten zo wel lekker opvallen. Het meisje dat met een havo-advies op het
gymnasium is gekomen en ook op zaterdag en zondag huiswerk maakt. Deze meisjes
gaan niet in therapie omdat ze nog redelijk normaal kunnen functioneren, omdat hun
gekte (nog) klein is.
Het RIVM geeft een lange lijst van oorzaken die door
jongeren zelf worden aangedragen voor gevoelens van somberte en angst: de angst
anderen teleur te stellen, de overtuiging dat presteren wordt beloond, onafgebroken
gevoelens van onrust en gejaagdheid, perfectionisme, enorme individuele
vrijheid, een gevoel van gebrek aan steun maar wel druk van de omgeving, onderlinge competitie en gemis
van echt contact.
De rol van de social media wordt vaak genoemd door
volwassenen als het over dit onderwerp gaat. De jongeren noemen ze niet en ik
denk ook niet dat die media de belangrijkste oorzaak zijn. Ja, zeker, mijn
leerlingen en mijn eigen kinderen posten veel op Snapchat en Instagram en TikTok
maar met hun gezonde verstand weten ze heel goed dat die wereld van gebakken
lucht is (en ja, ze weten het en toch neemt die prefontale cortex van ze veel
te vaak de regie over). Ik ben ervan overtuigd dat de social media versterken
wat er al lang was, bij de jongens maar vooral bij de meisjes, bij hun zussen
en tantes en overgrootmoeders en van alle oorzaken die ze zelf noemen zie ik
vooral de competitie.
Het is dat vergelijken, elkaar de maat nemen, de beste
willen zijn. ‘Oh…. Die broek van jou…. Die zou mij écht niet staan… Jíj hebt
echt perfecte benen voor dit model. Die van mij zijn veel te kort.’ ‘Kijk dan.
Nee, meer naar links. Ja, daar. Hoe kan je zo’n jas dragen als je zo’n kont
hebt?’ ‘Ik had helemaal niet geleerd voor die toets en nu heb ik toch een 8,3.
Ik snap zelf ook niet hoe dat kan. Ik begreep er echt niks van. Jij hebt het me
zelfs nog uitgelegd en nu scoor ik hoger dan jij.’
Ik overdrijf. Natuurlijk. Lang niet alle vrouwen voeren
zulke gesprekken en er zijn ook mannen die een uitgesproken oordeel hebben over
een man bun, maar ik weet haast zeker dat die gesprekken bij vrouwen subtieler
en gemener zijn, zeker het laatste voorbeeld hierboven. Het zal wel van de
evolutie komen, dat we op die manier de smakelijkste mannetjes konden krijgen,
maar het is funest, zeker als we het vermommen als onzekerheid, bescheidenheid
en complimenten. Daar moeten we vanaf.
Reacties
Een reactie posten