meisjes

 Ze zijn zo genadeloos en keihard voor zichzelf, de meisjes die ik meemaak. Ook voor anderen trouwens. Niet voor hun vriendinnen maar voor echte anderen. Ongezouten in hun oordeel zijn ze, over de shirtjes, de billen, het haar, de foundation en de sneakers van anderen. Zoals ze over vreemden oordelen, oordelen ze ook over zichzelf. Ze zijn niet goed genoeg, nooit. Ze zien onvolkomenheden in alles wat ze doen, zijn en hebben en kunnen dat niet accepteren. Een schrijffoutje in een toets? Niet doorstrepen maar wegtippexen. Een sproetje of een puistje? Wegsmeren. Een onzekerheid of een angst? Wegdrukken. Houvast zoeken. Schijnzekerheid in zelfopgelegde structuren. Ze houden hun kamer brandschoon, doen altijd al hun huiswerk, schrijven powerpoints over hoewel die online komen. Ze gaan nog vaker sporten, nog minder eten en nog meer foto’s posten.



Het kan lang duren voordat ze verdrinken. Ze gaan wel vaker kopje onder maar trekken zich dan toch weer aan hun eigen haren uit het drijfzand. Ze klampen zich vast aan wat hun op korte termijn houvast biedt: nog een kilo eraf of nog meer likes. Ook voor wiskunde een 8 gemiddeld of seks met nog een jongen. Ze ontdekken dat ze nog strenger voor zichzelf kunnen zijn, dat er nog meer mogelijkheden zijn om de onzekerheid te dempen in straf en pijn.

Er komt een moment waarop ze niet meer verder kan. Maar dan ook echt niet. Zij zou wel willen, ze zou het misschien zelfs nog wel kunnen want wat een wilskracht heeft ze. Het lot beschikt anders. Haar moeder vindt een plastic zak met braaksel onder haar bed, haar broer komt haar kamer binnen terwijl ze in haar arm zit te snijden. Het voelt als een opluchting en een nederlaag tegelijkertijd als ze in de auto zit, op weg naar de huisarts. Alle ogen zijn vanaf nu op haar gericht.

Dan opent ze de site van – ik noem maar een voorbeeld – Altrecht, ‘specialist in geestelijke gezondheidszorg’. Er zijn twee soorten wachttijden, ziet ze: tot de intake (bij de afdeling eetstoornissen rond de tien weken) en tot het begin van de behandeling (rond de vijf weken). Goddank heeft haar huisarts niet het vermoeden van een persoonlijkheidsstoornis -  dan had ze tussen de veertien en 72 weken moeten wachten tot de intake.

De opluchting bij haar ouders is groot als ze voor de eerste keer naar therapie gaat. Ze hebben het gehaald. Ze kunnen de verantwoordelijkheid en de schuld delen met een professional. Nu zal alles goed komen. Wat ze thuis niet weten, is dat ze vlak voor het weegmoment bij de diëtiste een liter water drinkt. Dat de behandelaar die ze vandaag spreekt (in plaats van de zieke waarnemer van de net bevallen vervanger van haar psycholoog die een half jaar op wereldreis is) niet ziet dat ze zit te jokken over hoe het met haar gaat. Dat ze niet vertelt dat ze deze week weer twee keer met drie doosjes paracetamol bij de kassa van de supermarkt heeft gestaan.

Ze is achttien dus ze staat niet toe dat haar behandelaars contact hebben met haar ouders en haar mentor op school. In therapie moet ze alles waaraan haar uitgeputte geest zich vastklampt loslaten en dat maakt dat ze smoesjes verzint en afspraken niet nakomt, net zo lang tot haar behandeling gestaakt wordt. Er is niemand die haar wegblijven ziet als onmacht in plaats van onwil. Niemand die haar vastpakt en zich opwerpt als haar reddingsboei. Wie zich niet houdt aan de behandelovereenkomst moet weg. Regels zijn regels. Ook nu is ze opgelucht en bang. Ze is weer alleenheerser in haar hoofd. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Lever

survival

Jongens