Kast

 Terwijl ik online bezig was de laatste losse draadjes voor de kerstvakantie af te hechten, scheen de zon schuin in de kamer. De vloer was vlekkerig en op de deur van de trapkast zaten vette vingerafdrukken. Toen ik in de kast op zoek ging naar mijn chocoladeletter, stootte ik een thermosfles met dop om, die onderweg de schoenpoetsdoos meenam, die openviel. Een potje schoensmeer spatte open op het tosti-ijzer dat in zijn val de mand met uien meenam. Ik opende het doosje van mijn letter: leeg (Ik ben de enige thuis van wie de naam met een H begint). Verbeten duwde ik het doosje in de papierbak, waar het meteen weer uitgleed: te vol met de ongelezen kranten van de laatste week. Toen ik het folie in de plasticzak wilde doen, bleef ik met mijn sok plakken aan een onbestemd kleverig goedje dat uit de zak was gelopen. Er was geen ontkomen aan. Mijn schoolwerk moest wachten, de nieuwste Marieke Lucas Rijneveld ook. Er moest orde komen in de chaos.

Ooit interviewde ik een opruimcoach. Zij had een officiële term voor het hoekje van de eettafel of het aanrecht waar altijd een stapeltje papieren ligt  en ook een professionele naam voor het principe van een doos waarin je spullen doet die je nooit gebruikt – als je die spullen na een jaar nog niet uit de doos hebt gehaald, kunnen ze allemaal weg. Ik smul daarvan, kijk verlekkerd op de instagramaccounts van Marie Kondo en anderen. Die accounts hebben namen als Organized simplicity, A bowl full of lemons en Neat method en ik leer er de pestotruc, kaizen en de methode van de omgekeerde kleerhanger. Zij prediken wat ik zelf heus ook wel weet: een opgeruimd huis zorgt voor een opgeruimde geest. Ik voel me al opgeruimder als ik er alleen maar over lees en toch lukt het me niet hun evangelie na te leven. Ik ben te gehaast, te weinig mindful om elke dag zeven minuten op te ruimen, met als gevolg dat ik eens in de zoveel tijd uren bezig ben.

En toch is opruimen ook mijn paardenmiddel tegen ontreddering en verwarring, probaat middel bij verbroken vriendschappen en liefdesverdriet. Het helpt me om met een steen in mijn maag een kastje te soppen en met tranen in mijn ogen pakken bloem en zelfrijzend bakmeel die voorbij de uiterste houdbaarheidsdatum zijn in vuilniszakken te proppen. Boos of eenzaam, verdrietig of machteloos – hoe ze er ook aan toe is, haar tomatenpuree staat fier naast haar zongedroogde tomaten op olijfolie en haar rollen keuken- en wc-papier liggen monter naast elkaar. Alles in orde hier, hoor! Haar kun je om een boodschap sturen; ze ruimt hem strak en geordend op in haar waanzinnig georganiseerde kast. Zeker weten: iemand die zo’n strak regime voert over haar kast heeft haar leven uiteraard binnenkort ook volledig onder controle.

Wat ik er vind, in die trapkast, tijdens het opruimen? Die lege verpakking van mijn chocola dus, maar ook die van gevulde kerstkransjes, kano’s, Luikse wafels, sultana’s, speculaasjes, boterkoek en jodenkoeken met kaneel. Paaseierdopjes en kerstservetten en sterretjes waarvan ik alweer vergeten zal zijn dat ik ze had wanneer het betreffende seizoen aanbreekt. Verjaardagstaartkaarsjes in cijfervorm, maar dan wel cijfers die we de komende jaren in geen enkele combinatie zullen kunnen gebruiken.

En cocktailprikkertjes, tussen alle spullen, op elke plank. (Note to self: wat de slager mij vanochtend nog adviseerde over het bewaren van vlees geldt ook voor prikkertjes. Bewaar vlees onderin de koelkast, zoals de sappen niet op de melkpakken druipen. Bewaar zo’n koddig uitdeeldoosje cocktailprikkers onderin de kast; dan hoef je alleen de vloer maar te stofzuigen als het omvalt.)



Helemaal achterin vind ik altijd weer het gammele rekje met daarop de geschiedenis van mijn leven in aardewerk: het vaasje waarin ik de madeliefjes zette die ik had geplukt toen ik voor het eerst de borstwaartsom durfde aan het duikelrek op het plein. Het koektrommeltje dat ik kreeg van een vriendin toen ik net op kamers woonde. De juskom van mijn trouwservies. De beker die ik erfde van mijn opa die honderd werd in het jaar waarin mijn jongste werd geboren. Een kandelaar die ik kreeg van een geliefde. Deze voorwerpen hebben hun eigen rol in mijn opruimtherapie en het is bijna symbolisch dat ik me door de irritatie om die chocoladeletter en de ingehouden woede van het zelfrijzend bakmeel heen opruim om te eindigen in dit hoekje onder de trap. Ik gebruik die dingen al jaren niet meer maar ik zal ze nooit wegdoen, wat welke goeroe dan ook zegt.

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Lever

survival

Jongens